Bandijk |
Waterkerende dijk, winterdijk |
Berg |
Rivierduin, opgestoven rivierzand. Bijvoorbeeld Bronsbergen bij Zutphen |
Blok |
Zoals in ‘Hassinkblok’: landbouwgrond (in dit geval eigendom van de familie Hassink) |
Broek |
Vochtig bos, moerasbos |
Diep |
Gegraven rivierloop, bijvoorbeeld het Kattendiep bij de monding van de IJssel |
Dijkstoel |
Materiaalloods voor dijkversterking |
Emmen, Emmer of Eme |
Woonplaats in de nabijheid van een waterloop (komt voor bij Bronkhorst en Zutphen) |
Enk |
Bouwland, vaak op een hoger gedeelte |
Haar |
Zoals in Landgoed ‘De Haere’: droge zandrug in overigens nat gebied
|
Hank |
Geul evenwijdig aan de rivier, meestal een vroegere stroombedding. Bijvoorbeeld: de Munnikenhank ten noorden Deventer |
Hoven |
Buurtschap van boerderijen en tuinderijen die groenten, graan en melk leverden aan de nabijgelegen stedelijke bevolking. Deze benaming komt voor in Zutphen, Deventer, Wijhe en Zwolle |
Holt |
Bos(je), meestal gebruikt voor palen, planken en balken |
Horst |
Beboste zandrug of rivierduin, zoals in Bronkhorst |
Kate(r), cate |
Keuterboerderij, zoals in Katerveer en Veecaten |
Kolk |
Diepe plas, ontstaan na een dijkdoorbraak |
Laak |
Gegraven of vergraven benedenloop van een beek.
Bijvoorbeeld de Schouwlaak bij Zutphen
|
Loo |
Open plaats, meestal een landbouwenclave in het bos, op een zandrug |
Maat |
Hooiland, van oorsprong vaak gemeenschappelijk gebruikt. Verwant aan het woord ‘maaien’ |
Mars of mors |
Moerassig gebied in de zin van: regelmatig overstroomd land |
Muiden |
Riviermonding. Bijvoorbeeld in IJsselmuiden. |
Ooi of ooij |
Uiterwaard (ook in: ooievaar: ‘het vadertje van de uiterwaard’) |
Panoven |
Steenfabriek voor dakpannen |
Pleij |
Landtong. Bijvoorbeeld de Hondspleij bij het splitsingspunt van Rijn en IJssel |
Pol |
Terp, meestal met een boerderij er op |
Schaar, schere(n) |
Hoge, steile oever (vgl. het Engelse ‘shore’ en het Nederlandse ‘schoorwal’). Bijvoorbeeld in Het Zwarte Schaar bij Doesburg en Scherenwelle bij Welsum |
Spiker |
Voorraadschuur |
Strang |
Oude rivierarm |
Tichelgat, tichelkuil |
Plek waar klei is uitgegraven, nu meestal een waterrijk natuurgebied |
Ticheloven |
Fabrieksoven voor bakstenen |
Veerstoep |
Aanlegplaats voor veerpont |
Weerd |
Uiterwaard |
Welle |
Wal of kade. Bijvoorbeeld: de Welle en de Kapjeswelle in Deventer |
Zeel, zijl |
Uitwateringssluis. Bijvoorbeeld: Scherpenzeel tussen Olst en Wijhe |